De valkenier van Oberon

Inleiding

Zoals jullie hebben kunnen zien, spelen roofvogels een belangrijke rol binnen Oberon. Raadsheer Zebardyn wordt begeleid door een uil en de edelen jagen met een aantal van deze vogels zoals we in aflevering 2 zagen.

De valkenier van Oberon legt hieronder het één en ander uit over roofvogels en in het byzonder de roofvogels die gebruikt zijn tijdens de opnames.

algemeen

Er zijn 2 groepen dagroofvogels: de valken en havikachtigen. (Waaronder ook de buizerds en arenden worden ondergebracht.)
De valken worden ook de roofvogels (of liever prooivogels) van de hoge vlucht genoemd. Een andere naam voor valk is stootvogel. Hij dankt deze naam aan zijn manier van jagen. Valken proberen eerst hoogte te winnen waarna ze in een duikvlucht met een ongelofelijke snelheid (een slechtvalk in duikvlucht is het snelste dier op aarde, tot 380 km/h!) tegen hun prooi slaan. Door deze enorme klap overmeesteren ze hun prooi. Valken kan je vooral herkennen door hun pikzwarte ogen, hun ronde neusgaten met een puntje in het midden, de valkentand (dit is een puntig gedeelte langs beide kanten van de snavel) en de lange dunne klauwen. In vlucht kan je hen makkelijk onderscheiden van de andere prooivogels door hun puntige vleugels en lange smalle staart. Bekende soorten die gebruikt worden in de valkerij zijn de slechtvalk, giervalk, sakervalk, lannervalk en smelleke.

Onder de havikachtigen onderscheiden we eigenlijk 3 groepen, de echte haviken zoals de havik en sperwer, de buizerds en de arenden. Haviken leven vooral in bosrijke omgevingen en door hun korte vleugels en lange staart zijn het meesters in het slalommen tussen obstakels. Buizerds zijn de zwevers met de lange brede vleugels, met de typische vingervormige pennen aan de uiteinden, en de korte staart. Arenden zijn de grootste onder de prooivogels en kunnen tot 8, zelfs 9, kilo wegen zoals bijvoorbeeld de harpijarend. Arenden zijn net als buizerds zwevers die kiezen voor de open vlakten.

De valkeniersvogels van Oberon

Kay
Kay is een witte giervalk. Giervalken zijn de grootste en krachtigste valken. Ze komen voor in Scandinavië, Canada, Alaska en zo tot Siberië. Omdat het grote, mooie en krachtige vogels zijn worden ze ontzettend begeerd in de valkerij. Een giervalk kostte in de Middeleeuwen meer dan zijn gewicht in goud. Deze valk werd ook enkel door een koning of keizer gedragen en gevlogen. Valken waren ook enkel voorbehouden voor de adel. Kay is nog een jonge valk, hij is net 2 jaar geworden en heeft al 1 jachtseizoen achter de rug. Valken jagen op pluimwild en het is de taak van de valkenier aan het hof van zijn heer om de valken te trainen zodat deze in een goede conditie zijn voor de jacht. De training bestaat er vooral in de valk te laten vliegen/jagen op de loer. Een loer is een zelfgemaakte namaakprooi, al dan niet met veren van de prooisoort waarop de valk zou moeten jagen. Om de valk te trainen zal de valkenier deze loer aan een touw in cirkels draaien zodat dit voor de valk een levende prooi lijkt. De valk zal deze loer proberen aan te vallen en het is dan de kunst voor de valkenier om net voor de stoot van de valk deze loer weg te trekken. Zo zal de valk verschillende malen de aanval moeten hervatten waardoor hij leert hoe hij het beste kan aanvallen en zodoende worden de spieren getraind.
Valkeniersvalken zal je vaak zien met een huif op. Dit is een op maat gemaakt lederen kapje dat verhindert dat de valk kan zien. Het gebruik van een huif heeft 2 belangrijke redenen. Valken zijn zeer gevoelig voor stress. Omdat ze elke beweging in hun omgeving opmerken, een eigenschap die van nut is voor het jagen, zullen ze in bepaalde nieuwe situaties en omgevingen te veel impulsen krijgen dat in het uiterste geval zelfs kan leiden tot een hartaanval. Een 2e belangrijke rede is dat tijdens de eerste paar dagen van de training de valk niet onmiddellijk mag worden geconfronteerd met mensen, maar wel met de omgevingsgeluiden. Zo kan hij beetje bij beetje vertrouwd raken met de mens. Ook als men met verschillende valken het jachtveld betreedt, dient de huif om de andere valken, die hun beurt afwachten, rustig te houden als er een prooi zou opstoten.
Akasha
Akasha is een oehoe. Deze uilensoort is makkelijk te herkennen aan de oorpluimen. Uilen staan vaak symbool voor wijsheid, dit is vooral afkomstig uit de Griekse mythologie. Zo werd de godin Athena afgebeeld met een steenuiltje op haar schouder. Echter werd in onze streken de uil ook als dom en lelijk beschouwd, kijk maar naar "uilskuiken". Uilen zijn wel de meest succesvolle jagers met een trefzekerheid van wel 80%, dit in tegenstelling tot de slechts 25% bij dagroofvogels. Dit komt doordat uilen over een paar vernuftige hoogstandjes beschikken. Enerzijds hebben ze een perfect gehoor. De grote oogkassen, fungeren als schotelantennes om zo de geluidsgolven op te vangen. Zo kunnen ze feilloos de geluidsbron lokaliseren, zelfs in een luidruchtige omgeving zoals een kerkuil in de klokkentoren. Ook hun pluimen zijn anders dan bij andere vogels. De randen van iedere veer is gekarteld waardoor ze geen lawaai maken tijdens het vliegen. Ondanks hun enorme ogen, die haast 1/3e van hun schedel in beslag nemen, zijn ze niet echt in staat zeer goed te zien. Hun zicht kan je vergelijken met dat van mensen, maar van nabij zien ze zeer slecht. Ook kunnen ze hun ogen niet bewegen. Om dit te compenseren kunnen ze hun hoofd haast 170° draaien. Wat ook een fabeltje is, is dat alle uilen uitsluitend nachtvogels zijn. Je kan de uilen eigenlijk in 3 groepen opdelen en dit kan je herkennen aan de ogen. Zo heb je de nachtuilen met de pikzwarte ogen. De bekendste zijn de kerkuil en de bosuil. Daarnaast heb je ook uilen met gele ogen, zoals Akasha of het steenuiltje. Deze uilen leven en jagen bij daglicht. En dan heb je nog de 3e groep die je kan herkennen aan de rode/oranje ogen. Deze uilen verkiezen liefst de schermperiodes zoals de ransuil of de grote Europese oehoe.
Yarak & Tarcel
Deze 2 vogels vallen onder de havikachtigen. Door hun lange staart en kortere vleugels kunnen ze goed jagen in bosrijke omgevingen. Tarcel is het mannetje en de jongste van de 2. Eigenlijk is dit niet zijn definitieve naam, maar Tarcel (of Tarsel) is het mannelijke voor prooivogels. Dit woord komt van het oud-Normandisch en betekent 1/3e ("un tiers" in het Frans). Bij prooivogels is het zo dat mannetjes ongeveer 1/3e kleiner zijn dan de vrouwtjes. Omdat hij nog geen prooi had geslagen, heeft hij nog geen naam. Pas bij het slaan van de eerste prooi zal de valkenier als eerbetoon de vogel een naam schenken. Yarak is een vrouwtje, of liever een wijf in het vakjargon. Dit is geen scheldwoord, maar gewoon het Middeleeuwse woord voor vrouw. Yarak is ook een woord dat zich via de kruistochten in ons valkeniersjargon is gaan nestelen. Het Oosterse woord staat voor een vogel (of liever havik) dat jachtklaar is, scherp staat. Indien Yarak een ongelofelijk goede jager is, doet hij alle eer aan met het dragen van deze naam. Wat je vooral zal opvallen bij haviken zijn hun strenge blikken. Dit wordt veroorzaakt door de uitstekende wenkbrauwbeen boven hun ogen. Dit moet hen beschermen tijdens de impact met een prooi. De jacht van een havik is ook anders dan die van een valk. Hij dood door de kracht in zijn klauwen en dus niet door zijn snelheid. Als je weet dat een arend wel 200kg/cm2 druk kan uitoefenen begrijp je waarom een valkenier altijd een lederen handschoen draagt.
Meer over de valkerij kan je vinden op: www.valkeniers.be