Verslag aflevering 1

Er was eens een koninkrijk dat zijn Koning verloor.

Zo begint de nieuwe realityserie Oberon. Een verhaal waarin Raadsheer Zebardyn zijn belofte aan de stervende Koning gestand doet en op zoek gaat naar een waardig opvolger.
16 Kandidaten zijn uitgenodigd om te strijden voor de troonopvolging. Zij krijgen allen de kans om de halsketting van puur goud, die het absolute symbool is van het Koninsschap van Oberon te veroveren.
We maken kennis met dit selecte gezelschap van genodigden, 16 mannen en vrouwen, als ze geblinddoekt klaarstaan voor de eerste beproeving. En wanneer dan de blinddoek wordt verwijderd zien de kandidaten elkaar voor de eerste keer. De proef is een simpele puzzel. Allen staan met touw en ringen vastgeketend aan een paal. Midden daarvoor ligt op een ronde houten tafel de schitterende gouden ketting. Degene die zichzelf het eerst uit deze puzzel bevrijdt mag de ketting dragen, zich naar het kasteel begeven en zich de eerste regent of regentes van Oberon noemen. Hij of zij verkrijgt daarmee de absolute macht.
De 43-jarige Dolf is de eerste genodigde die zich los weet te maken. Een beetje onwennig pakt hij de ketting en vertrekt richting kasteel. Onderweg maakt hij kennis met raadsheer Zebardyn die hem zegt met raad en daad ter zijde te zullen staan. Als eerste regent van Oberon heeft Dolf de absolute macht over de andere genodigden. De halsketting is het symbool van die macht. Hij krijgt 3 dagen om te bewijzen dat hij de kwaliteiten bezit om een goede koning te zijn. Dan mag hij terug om de anderen te bevrijden.
Fietskoerier Dolf is de eerste regent van Oberon, de andere Nederlanders zijn: Iris, Stella, Isaak, Nicolle, Fred, Polly en Bob. De Vlaamse genodigden zijn: Jeroen, Erik, Riet, Peter, Candida, Andreas, Imelda en Hedwig.
Met middeleeuwse muziek op de achtergrond worden de genodigden verwacht aan een feestelijk gedekte tafel. Zebardyn legt uit dat een eerste vereiste voor het Koningschap het verblijf op het kasteel is. In dit kasteel is plaats voor 4 mensen. De anderen wonen in het armenhuis. Tijdens het eten loopt de zandloper. En er steken 3 zwaarden uit een blok. Zodra de laatste zandkorrel is gevallen, mogen 3 genodigden een zwaard bemachtigen om zo als edele de regent te vergezellen naar het kasteel. Maar zo zegt Zebardyn, het verblijf in het kasteel is niet zonder risico.
De keuze, wel of geen zwaard bemachtigen vormt het gesprek tijdens de maaltijd. Wie durft het aan en wie kiest er bewust voor het bestaan als arme in het armenhuis. Als de laatste korrel gevallen is zijn het Bob, Isaak en Erik die zich als eersten op de zwaarden storten. Niet nodig, want de rest blijft gemoedelijk zitten.
Opnieuw verschijnt Zebardyn en vertelt wat er gaat gebeuren. De armen moeten leven in het armenhuis en zijn lijfeigenen van het kasteel. Deze proppen hun kleding en zakken vol met de overgebleven etenswaren en vertrekken naar hun verblijf. Dit blijkt een enorme zwijnenstal. Een koe staat midden in een ruimte die er uitziet alsof de Hunnen er een bezoekje hebben gebracht aldus Jeroen. Potten en pannen liggen als oud vuil tussen stof en rommel. Maar na gezamenlijk hard aanpakken wordt ook het armenhuis een thuis.
De edelen en regent verkennen samen het kasteel. Hoge ruimtes, een slaapkamer met hemelbedden, een badzaal vol bloemen en heerlijke geuren. En dan het uitzicht vanaf de kantelen!! Schitterend! Maar ook zicht op de armen, de onderdanen.
In het armenhuis loopt de boel inmiddels op rolletjes. De beesten gaan naar buiten en Jeroen werpt zich op als organisator. Imelda ziet haar verblijf in het armenhuis als een strategische keuze. Eerst bij de armen en dan opwerken naar het kasteel. Door haar goede zorgen zal men haar niet gauw vergeten.
De edelen in het kasteel voelen zich niet helemaal op hun gemak en hebben het idee dat er armen binnen zijn gekomen. Maar de klopjacht levert niets op. De deuren worden gesloten.
De insluipers blijken 2 bedienden die de edelen nieuwe kleding komen brengen. Kleding die bij edelen past. De 4 kasteelheren voelen zich nu wat meer op hun gemak en genieten van alle luxe.
Buiten barst een onweer los. In de hut vindt Iris een map met daarin de Wetten van Oberon.
De eerste wet luidt: ‘de regent heerst over edelen en armen en zorgt er voor dat de wetten nageleefd worden’. De tweede wet luidt: ‘niemand spreekt met de raadsheer tenzij die zelf het woord tot u richt’. En wie de wetten van het Koninkrijk niet respecteert wordt gestraft. Als iemand het Koninkrijk wil verlaten moet hij of zij de noodklok luiden. Die beslissing is onherroepelijk.
Dolf moet heel erg wennen aan het idee dat hij de baas is en zeggenschap heeft over de anderen.
Stella ziet ook de positieve kant van de wetten. Namelijk dat ze er tegen in kan gaan, kan rebelleren. En samen met Peter besluit ze de edelen een beetje uit te dagen met een blik op haar blote achterwerk.
's Avonds wordt regent Dolf voor de eerste maal ontboden in de studeerkamer van raadsheer Zebardyn. Deze vertelt Dolf dat hij, als regent, kan beginnen met de wederopbouw van het Koninkrijk. Hij moet één van de drie edelen aanstellen voor de herendienst. Dat is een opdracht die de edele moet vervullen. Slaagt de edele voor de opdracht dan is hij zijn plaats in het kasteel waardig en verdient hij er te mogen blijven. Slaagt de edele niet voor deze opdracht, dan moet hij of zij duelleren om z’n plek op het kasteel te behouden.
De nacht valt. De regen komt met bakken uit de lucht en het armenhuis is naast oncomfortabel ook zo lek als een zeef. De armen komen aan nachtrust nauwelijks toe, terwijl de edelen in alle comfort kunnen uitrusten.
De volgende morgen maakt Imelda een karige havermoutpap, het dagelijks rantsoen voor de armen. Bijna niemand heeft een oog dichtgedaan. En ondanks de vele regen die gevallen is, blijkt er een tekort aan helder drinkwater.
In het kasteel ziet de morgen er heel anders uit. Wanneer Dolf uit het raam kijkt ziet hij volk op het binnenplein. De armen zijn op zoek naar water en morren dat het er niet echt fris uitziet. Voor regent Dolf is het een eerste test als de armen bij het kasteel water komen vragen. De raadsheer is in geen velden of wegen te bekennen, dus wat nu? En tijdens een heerlijk bad verdwijnt het waterprobleem van de armen uit zijn gedachten. Na z’n uitgebreide bad beseft Dolf dat hij toch iets moet doen en hij roept het volk samen op het binnenplein. Daar laat hij zien dat ook hij water uit de put kan drinken en daarom is het goed genoeg voor zijn onderdanen.
De volgende morgen is het tijd voor de herendienst. Dolf kiest Bob om deze herendienst te leiden. Bob mag zelf niet meedoen, daar zijn de armen voor. Wel moet hij kans zien de armen zo te motiveren dat zij de dienst naar behoren uitvoeren. Daarom wijst Bob als verantwoordelijke (Baljuw) Peter aan. De opdracht is als volgt. In het bos staat een kar met een wild zwijn die binnen de tijd dat een vat met water leegloopt op het het binnenplein gebracht moet worden.
Als de armen de kooi met het zwijn vinden blijkt het wiel van de wagen kapot. Andreas ziet kans om de schade te repareren en het lukt hen de opdracht tot een goed einde te brengen. Een beloning staat hen te wachten.
’s Avonds wordt Baljuw Peter uitgenodigd in het kasteel, alwaar hij de beloning verwacht. Voor een arme een uitzonderlijke eer. Peter wordt genodigd aan het banket. Maar Peter heeft besloten niets te eten voordat hij de beloning voor het volk heeft ontvangen. Ook Zebardyn bezoekt de maaltijd. Daar Bob de herendienst tot een goed einde heeft gebracht hoeft hij niet te duelleren voor zijn plaats in het kasteel. Deze taak is nu voor een van de andere twee edelen. Welke van de twee dit zal zijn is de keuze van Bob. Baljuw Peter is daarin de tegenstander. Over een beloning voor de Baljuw wordt echter niet gerept. Dolf overtreedt daarna de tweede wet van Oberon en spreekt tot Zebardyn, maar een antwoord komt er niet. En als het antwoord lang uitblijft krijgt Peter de gelegenheid alle voedsel mee te nemen naar het armenhuis. Eten wat met grote vreugde wordt ontvangen. Ook weet Peter te vertellen over het duel wat gaat plaatsvinden tussen hem en een van de acolieten van Bob.
De volgende morgen, bij het ontbijt, deelt Bob zijn besluit mee aan de anderen. Het is Isaak die het duel aan zal moeten gaan met Peter. Beiden maken zich klaar voor het duel wat in de Arena gehouden zal worden.
Vastgebonden aan een rad moeten beiden een puzzel oplossen. De stukken van deze puzzel liggen onder water. Door het draaien van het rad komt men onder water terecht. Maar….. al na het eerste puzzelstuk geeft Peter de strijd op en blijft de situatie zoals deze was. Isaak als edele in het kasteel en Peter als arme in het armenhuis. Maar later, als alle armen bij elkaar zijn, vertelt Peter de ware reden voor zijn opgeven. Hij wil nog niet naar het kasteel, maar pas aan het einde van de rit.
 
Dan  wordt Dolf bij raadsheer Zebardyn geroepen. Het tweemaal overtreden van de wetten wordt bestraft. De vijfde wet van Oberon zegt dat de edelen geen voedsel mogen geven aan de armen en dat is wel gebeurd. Ook heeft Dolf Zebardyn aangesproken.. iets wat vanwege de 2e wet verboden is. De straf is ernstig. Dolf moet een van de edelen aanwijzen voor verhuizing naar het armenhuis. Doch… Dolf geeft zich niet gelijk gewonnen en wijst de raadsheer er op dat hij, juist toen Dolf hem nodig had, niet voor raad bereikbaar was. Daarom heeft hij, zoals eigenlijk een goed regent betaamt, zelf de verantwoording genomen zaken naar zijn inzicht op te lossen. Dolf zal geen edele aanwijzen, maar als deze straf blijft, zelf het kasteel verlaten en bij de armen gaan wonen. Na deze woorden vertrekt Dolf uit de raadskamer en voegt zich bij zijn edelen………